Autoverzekeringen worden sinds kort weer iets duurder, maar de premie daarvan liep jarenlang hard omlaag. Prettig voor verzekerden, zo leek het op het eerste gezicht. Verzekeraars vonden echter een andere manier om de kosten te drukken. Ze sturen in de keuze voor garages. Ze maken afspraken met bepaalde herstelbedrijven, die werken volgens hun voorschriften en daarvoor bovendien scherpe tarieven berekenen. Op die manier kunnen de verzekeraars de kosten drukken, al komt dat de auto van de verzekerde helaas niet altijd ten goede.
Minder vrije keuze uit garages
In eerste instantie bestaat er door de sturing door de autoverzekeraars veel minder vrije keuze uit de beschikbare garages. Een eigen garage in de buurt heeft mogelijk geen afspraak met de verzekeraar, waardoor het niet zomaar mogelijk is om de schade daar te laten herstellen. In plaats daarvan zijn verzekerden gebonden aan bepaalde andere herstelbedrijven waarmee de verzekeraar betere afspraken heeft kunnen maken. De verzekeraars benadrukken dat de garages zo goedkoop mogelijk moeten werken. Die zoeken daarom naar kostenbesparingen en maken bijvoorbeeld gebruik van kwalitatief mindere imitatieonderdelen, in plaats van het origineel dat de dealer zou gebruiken.
Eigen risico tot €700 en imitatieonderdelen
Sommige autoverzekeraars geven aan dat verzekerden wel degelijk een vrije keuze hebben, maar werken vervolgens met een eigen risico bij niet-aangesloten garages dat kan oplopen tot wel €700. Dat betekent dat verzekerden eigenlijk helemaal geen keuze hebben, behalve wanneer ze bereid zijn zelf flink bij te dragen en daarmee als het ware alsnog veel meer premie te betalen.
Verzekerden balen van die inperking van de vrijheid en zijn bovendien niet te spreken over het gebruik van imitatieonderdelen in hun auto’s. Het komt de kwaliteit niet ten goede, waardoor de lage premie verhult dat er eigenlijk sprake is van uitholling van de dekking binnen de polis.
schad